Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Dan] zullen [7]zij tot Mij [8]roepen: Mijn God! [9]wij, Israel, kennen U. 7. Te weten, die van Israel, gelijk het volgende verklaart. 8. Mijn God! Niet uit geloof en bekering, maar alleenlijk uit gevoel van de voorzegde en gedreigde ellende. 9. Wij voeren immers den naam van uw volk Israel, en hebben uw woord gehoord en doen belijdenis van uwen dienst; vergelijk Matth.7:21,22; Luk.13:26,27. Anderen aldus: Wij kennen U, [wij zijn] Israel; in een zin.